buitenmaatschappelijk
Dutch
Etymology
Compound of buiten + maatschappelijk. 19th century.
Pronunciation
- IPA(key): /ˌbœy̯.tə(n).maːtˈsxɑ.pə.lək/
- Hyphenation: bui‧ten‧maat‧schap‧pe‧lijk
Adjective
buitenmaatschappelijk (comparative buitenmaatschappelijker, superlative buitenmaatschappelijkst)
- extrasocietal
Inflection
| Inflection of buitenmaatschappelijk | ||||
|---|---|---|---|---|
| uninflected | buitenmaatschappelijk | |||
| inflected | buitenmaatschappelijke | |||
| comparative | buitenmaatschappelijker | |||
| positive | comparative | superlative | ||
| predicative/adverbial | buitenmaatschappelijk | buitenmaatschappelijker | het buitenmaatschappelijkst het buitenmaatschappelijkste | |
| indefinite | m./f. sing. | buitenmaatschappelijke | buitenmaatschappelijkere | buitenmaatschappelijkste |
| n. sing. | buitenmaatschappelijk | buitenmaatschappelijker | buitenmaatschappelijkste | |
| plural | buitenmaatschappelijke | buitenmaatschappelijkere | buitenmaatschappelijkste | |
| definite | buitenmaatschappelijke | buitenmaatschappelijkere | buitenmaatschappelijkste | |
| partitive | buitenmaatschappelijks | buitenmaatschappelijkers | — | |