bonusvader
Dutch
Etymology
From bonus- + vader.
Pronunciation
- IPA(key): /ˈboː.nʏsˌfaː.dər/
- Hyphenation: bo‧nus‧va‧der
Noun
bonusvader m (plural bonusvaders)
- (euphemistic) stepfather
- Dit sprookje begint wanneer een slechte bonusvader zijn bonuskinderen aan een vleesveehouderij verpatst.
- This fairy tale begins when an evil stepfather sells his stepchildren off to a meat-producing livestock farm.
- Synonym: stiefvader