bledder
Dutch
Pronunciation
- IPA(key): /ˈblɛ.dər/
- Hyphenation: bled‧der
Etymology 1
Borrowed from English bladder.
Noun
bledder m (plural bledders, diminutive bleddertje n)
- (Leiden, colloquial) football
- 1986 June 6, "Promotie zal goede uitwerking hebben", Leidsch Dagblad, page 17.
- Tijdens de receptie ter gelegenheid van de promotie naar de KNVB kreeg de Morsclub een dozijn bledders.
- 1986 June 6, "Promotie zal goede uitwerking hebben", Leidsch Dagblad, page 17.
- (Leiden, colloquial) head (in particular a bald head)
- 1994 September 3, Theo Bakker, "‘Wij geven om New York’", in Leidsch Dagblad, page 19.
- Rastavlechten, punkpieken, kale bledders, scheidingen, kroeskoppen, staarten, gelglimmers, zwart, blond, rood, bruin, lang, gemillimeterd. Wat een koppen.
- 1994 September 3, Theo Bakker, "‘Wij geven om New York’", in Leidsch Dagblad, page 19.
Noun
bledder m (uncountable)
- (slang) boastful nonsense, hot air, bluster
Middle English
Noun
bledder
- Alternative form of bladdre