aanhoudingsbevel
Dutch
Etymology
From aanhouding (“arrest”) + -s- + bevel (“order, command”).
Pronunciation
- IPA(key): /ˈaːn.ɦɑu̯.dɪŋs.bəˌvɛl/
audio (file) - Hyphenation: aan‧hou‧dings‧be‧vel
Noun
aanhoudingsbevel n (plural aanhoudingsbevelen, diminutive aanhoudingsbevelletje n)
- (law) arrest warrant
- Synonym: arrestatiebevel