baars
See also: Baars and bårs
Dutch
Etymology
From Middle Dutch bars, baers, from Old Dutch *bars, from Proto-Germanic *barsaz.
Pronunciation
- IPA(key): /baːrs/
Audio (file) - Hyphenation: baars
- Rhymes: -aːrs
Noun
baars m (plural baarzen, diminutive baarsje n)
- perch (fish of the genus Perca)
Derived terms
- baarsachtige
- baarsvis
- glasbaars
- grombaars
- nijlbaars
- reuzenbaars
- rivierbaars
- roodbaars
- stekelbaars
- Victoriabaars
- zaagbaars
- zeebaars
- zonnebaars
- zuigbaars
Anagrams
- sabra