volksmenner
Dutch
Etymology
From volk (“people”) + -s- + menner (“driver”).
Pronunciation
Audio (file)
Noun
volksmenner m (plural volksmenners, diminutive volksmennertje n)
- demagogue
- De volksmenner stuurde aan op een opstand tegen zijn rivaal.
- The demagogue steered to a revolt against his rival.
- De volksmenner stuurde aan op een opstand tegen zijn rivaal.
Synonyms
- demagoog
- volksleider
Related terms
- volksmennerij
References
- M. J. Koenen & J. Endepols, Verklarend Handwoordenboek der Nederlandse Taal (tevens Vreemde-woordentolk), Groningen, Wolters-Noordhoff, 1969 (26th edition) [Dutch dictionary in Dutch]