vocaal

vocaal

Dutch

Alternative forms

• vokaal (superseded)

Etymology

Borrowed from Latin vōcālis. The sense “outspoken” likely comes from English vocal.

Pronunciation

• IPA^(key): /voːˈkaːl/

• Audio

  (file)

• Hyphenation: vo‧caal
• Rhymes: -aːl

Noun

vocaal m (plural vocalen, diminutive vocaaltje n)

1. (phonetics) a vowel

Synonyms

• klinker

Derived terms

• halfvocaal
• themavocaal

Descendants

• Afrikaans: vokaal
• → Indonesian: vokal

Adjective

vocaal (comparative meer vocaal, superlative meest vocaal)

1. vocal, pertaining to the voice
2. (uncommon) vocal, outspoken, prone to use one's voice
   • 2010 June 8, "Toch Flash-advertenties op iPhone en iPad", De Telegraaf.

     Hoewel Adobe nog steeds erg vocaal is over de voordelen van het Flash-platform, laat het bedrijf geen mogelijkheid liggen om toch op mobiele apparaten aanwezig te zijn.

Descendants

• Afrikaans: vokaal
• → Indonesian: vokal

Adverb

vocaal (comparative meer vocaal, superlative meest vocaal)

1. vocally (in a way related to the voice)