steentijdvak
Dutch
Etymology
From steen + tijdvak, from calque of Danish stenalder or German Steinzeitalter.
Pronunciation
- IPA(key): /ˈsteːnˌtɛi̯t.fɑk/
- Hyphenation: steen‧tijd‧vak
Noun
steentijdvak n (uncountable)
- (dated) Stone Age [1840s - mid 20th c.]
- Synonyms: steentijd, steentijdperk, stenen tijdperk
Derived terms
- steentijd