noemereffect
Dutch
Etymology
Compound of noemer (“denominator”) + effect (“effect”).
Pronunciation
- IPA(key): /ˌnu.mər.ɛˌfɛkt/
- Hyphenation: noe‧mer‧ef‧fect
Noun
noemereffect n (plural noemereffecten, diminutive noemereffect n)
- effect from a change in the denominator
- Mensen vergeten vaak dat de schuldquote ook afhankelijk is van een noemereffect.
- People often forget that the debt quote is also dependent on changes in the denominator.