anders
See also: Anders, änders, ånders, and ænders
Dutch
Etymology
From Middle Dutch anders.
Pronunciation
- IPA(key): /ˈɑn.dərs/
Audio (file) - Hyphenation: an‧ders
- Rhymes: -ɑndərs
Adjective
anders
- Predicative/adverbial form of ander
- De situatie is anders dan vorig jaar.
- The situation is different from last year.
- Partitive form of ander
- Vandaag wil ik iets anders doen.
- Today I want to do something different.
Adverb
anders
- otherwise
- Ik moet me haasten, anders zal ik te laat komen.
- I must hurry, otherwise I will come too late.
- Hij is er vandaag vroeger dan anders.
- He's here earlier than [he] otherwise [would've been].
- Het loopt vandaag anders dan anders.
- Today things go differently than [how they] otherwise [go].
- differently
- Je had je anders moeten gedragen.
- You should have behaved differently.
- Het loopt vandaag anders dan anders.
- Today things go differently than [how they] otherwise [go].
- De volgende keer doe ik het anders.
- The next time I will do it differently.
Derived terms
- andersom (“the other way around”)
- anderszins (“otherwise”)
Anagrams
- danser, Sander
German
Pronunciation
audio (Austria) (file) Audio (file)
Adverb
anders
- different, differently
- else
- otherwise
Related terms
- anderer
Further reading
- anders in Duden online