grensgeval
Dutch
Etymology
grens (“border”) + geval (“case”)
Noun
grensgeval n (plural grensgevallen, diminutive grensgevalletje n)
- borderline case
- De zonsverduistering van 1986 was uitzonderlijk omdat het een grensgeval was tussen totaal en ringvormig.
- The 1986 solar eclipse was exceptional because it was a borderline case between total and annular.
Related terms
- twijfelgeval