creperen
Dutch
Pronunciation
[krə'perə(n)]
Verb
creperen
- to be in straining pain, to suffer miserably
- Laat ze maar creperen van de honger
- Let them suffer miserably from hunger.
- Hij belde de dokter terwijl ik in bed lag te creperen.
- He called the doctor while I was in bed, miserably suffering.
- Laat ze maar creperen van de honger
- to die due to horrible circumstances
Conjugation
past tense singular: crepeerdepast participle: gecrepeerd
Synonyms
- doodgaan
- barsten
- verrekken
- zieltogen
External links
- https://www.woorden.org/woord/creperen